Beelddenken en rekenen

Net als bij spelling, lezen en schrijven is ook bij rekenen de klank- tekenkoppeling een probleem. De getallen kunnen niet als hoeveelheid worden voorgesteld. Ook hier zie je dat beelddenkers moeite hebben met inprentingen en schrijven van cijfers en getallen worden veelal omgedraaid (15-51). Door de angst om te falen en het slechte automatiseren, blijven veel beelddenkers tellend rekenen. Het automatiseren van sommen onder de 20 en de tafels is moeilijk.

Doordat de beelddenker erg creatief is in het bedenken van eigen rekenstrategieën, omzeilt hij de rekenstrategieën die hij niet begrijpt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een leerkracht of ouder dit pas laat opmerkt.

Als je je realiseert dat een beelddenker leert via een visueel systeem en cijfers abstract zijn, kun je beredeneren dat veel beelddenkers problemen hebben met het rekenen.

In Nederland hebben beelddenkers er nog een extra handicap bij, zij leren op klank (fonetisch) waardoor ze de cijfers omdraaien. Vijfendertig, je hoort eerst de vijf en dan pas de drie. Vaak schijft een beelddenker dan eerst de drie en dan de twee ervoor of op jong leeftijd de 5-3. Cijfers worden gezien als losse plaatjes en staan niet achter elkaar.

Een honderdvel biedt een totaaloverzicht van de eerste honderd cijfers en geeft beelddenkers een beter overzicht.

Dyscalculie                                                                                           Dyscalculie is een leerstoornis op het gebied van rekenen en ruimtelijk inzicht en is verwant aan dyslexie, 2-4% van de kinderen in NL heeft dyscalculie. Er bestaat een verschil tussen een rekenprobleem en rekenstoornis. Rekenproblemen horen bij de ontwikkeling van het getalbegrip en het aanleren van reken- en probleemoplossende vaardigheden. Met de toename van het rekeninzicht verdwijnen ook vaak de rekenproblemen. Bij een rekenstoornis verdwijnen, ondanks veelvuldig oefenen de problemen niet.

Dyscalculie is net als beelddenken erfelijk, vaak is één of beide ouders van het kind met dyscalculie een beelddenker, heeft zelf dyscalculie en vaak zijn er ook vroegere leerproblemen op rekengebied te bespeuren. Het is mogelijk dat deze leerproblemen nooit als zodanig zijn benoemd, vroeger was er minder aandacht voor deze dingen.

De rekenproblemen van kinderen met dyscalculie kunnen van elkaar verschillen. Er zijn drie vormen van dyscalculie:

  1. Geen cijfers en getallen kunnen lezen of op de juiste manier opschrijven.

  2. Het op de verkeerde plek plaatsen van cijfers en getallen.

  3. De rekenregels niet (meer) beheersen.

 

Kenmerken van dyscalculie zijn:

  • Rekenachterstand komt niet overeen met het vermogen tot leren op andere gebieden zoals lezen.

  • Ondanks veelvuldig oefenen wordt er bijna tot geen vooruitgang geboekt.

  • Automatiseren komt niet tot nauwelijks op stand.

  • Weinig tot geen ruimtelijk inzicht en ruimtelijke oriëntatie

  • Moeite met volgorden: klokkijken, recepten lezen

  • Geen sterk kortetermijngeheugen.

  • Heeft een afkeer van strategie spelletjes/speelgoed.

  • Heeft een hekel aan rekenen 

Naast dyscalculie is er ook relatief een hoog percentage comorbiditeit met bijv. dyslexie en AD(H)D. Beelddenken en dyscalculie hebben een overlap in overeenkomstige kenmerken.

 

Onderwijsbehoeften                                                                                   Door het rekenen visueel te maken en patronen inzichtelijk te maken (methode Ik leer anders), kan het rekenen door de beelddenker beter worden begrepen waardoor de resultaten ook omhooggaan. Overigens zijn niet alle beelddenkers slecht in rekenen, soms zijn ze er juist heel goed in omdat ze het zien als een puzzel. 

Om erachter te komen waar de reken- of denkfout zit, kun je als leerkracht het beste een foutenanalyse maken. Beelddenkers vinden het verwoorden van wat ze hebben gedaan bij een som of het tekenen van hun handeling erg moeilijk. De leerkracht verwoord al handelend de rekenstrategie en lost de som samen met het kind op.

Ook het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) bevat een stappenplan voor het bieden van passend rekenwiskundeonderwijs. Naast de handreikingen voor preventie van rekenwiskundeproblemen staan er richtlijnen in voor vroegtijdig signalering en verhelpen van problemen. Het doel van het protocol is om kwalitatief goede begeleiding te geven aan leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen of dyscalculie.

 

 Wat kun je als leerkracht doen?

  • Geef verlengde instructie- en oefentijd (pre-teaching)

  • Werk volgens het stappenplan: voordoen, samendoen, zelf doen

  • Visualiseer de reken handeling

  • Behandel 1 strategie per keer.

  • Varieer in rekenoefeningen: spelvorm, creatief opdracht etc.

  • Dagelijks automatiseringsoefeningen

  • Geef directe en positieve feedback, motiveer en enthousiasmeer

  • Laat reken hulpmiddelen gebruiken, concreet materiaal: honderdvel, rekenblokjes etc.

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb